Foto: Spoorzicht, 6 okt 2010 |
Foto: Gaasperplaspark, 15 nov 2008 |
Plooivoetstuifzwam
Naam: (Handkea excipuliformis)
Syn: Calvatia excipuliformis
NMV Ga 204010
De Plooivoetstuifzwam staat in park Spoorzicht in een walletje van essen, iepen en populieren
op het zanderige uiterst noordoostelijk deel van het park. De soort staat al jaren ieder najaar op ongeveer dezelfde plek.
|
Taxonomie (stamboom):
Plooivoetstuifzwam is een stuifzwam van het geslacht Calvatia, of tegenwoordig Handkea,
uit de familie Stuifzwamachtigen (Lycoperdaceae). Voor deze groep bestaan aparte beschrijvingsbegrippen, zoals gleba, subgleba, e.d. Voor uitleg,
zie hier.
|
Foto: Spanderswoud, 22 sept 2010 |
Foto: Spanderswoud, 26 sept 2010 |
Foto: Zwarte berg, 15 sept 2011 |
Veldkenmerken:
Plooivoetstuifzwam is net een kameleon. Hij verandert voortdurend van uiterlijk, en lijkt in elk groeistadium op een andere soort.
|
Jonge plooivoeters zijn meestal zinkgrijs van kleur en
lijken een beetje op een Parelstuifzwam.
Plooivoetstuifzwam groeit aanvankelijk vaak kegelvormig uit (Parelstuifzwam niet).
De stekels van een jeugdige plooivoeter lijken vaak op die van een jeugdige Zachtstekelige stuifzwam.
Iets ouder zijn er geen stekels meer en is de jonge plooivoeter eerder melig.
Nog iets ouder is de plooivoet kaal en bleek kleikleurig, en dan lijkt hij weer sterk op de iets minder jeugdige
Zachtstekelige stuifzwam, ook kaal (maar met geeltinten).
|
|
Een plooivoeter is makkelijk te herkennen aan de plooien net onder de bol.
De bol slijt bij ouderdom rafelig weg, als de sporen rijp zijn en gaan verstuiven.
De jojo-vorm van de steel (het zandlopermodel), valt dan meer op.
Breitenbach (deel II) vindt die jojo-vorm juist een eigenschap van de Parelstuifzwam.
Misschien mag je daar dus niet van uitgaan, en gaat het alleen maar om een ecotypisch kenmerk.
Heel oude plooivoeters missen de bovenkant. Ze bestaan alleen nog uit de steel, met een plat dak erop.
|
Gleba en subgleba:
Bij de Plooivoetstuifzwam gaan sporenvormend weefsel (=gleba) en steunweefsel (=subgleba) geleidelijk in elkaar over.
Dus als je een rijp exemplaar van top tot teen halveert, dan zie je wel verschil tussen het weefsel in het bolletje,
en het weefsel in de steel, maar je kunt niet aangeven waar precies het ene weefsel ophoudt, en het andere begint.
Biotoop:
Strooiselafbreker, bodembegroeier, in loof- en naaldbos, in lanen, parken, graslanden.
Stelt weinig eisen aan de bodem: zand, veen, leem, klei, neutraal tot kalkrijk, humeus,
op grof strooisel.
Bij het uitgraven van een 12x4 cm grote plooivoetstuifzwam,
bleek deze stevig vast te zitten op een stuk begraven halfvermolmd hout.
De vraag is of dit vaker voorkomt. De meeste stuifzwammen groeien niet op hout.
Peervormige stuifzwam is de enige soort die zichtbaar op (niet-begraven) hout groeit.
|
Foto: Fransche Kamp, 22 sep 2010 |
Foto: Zwarte berg, 15 sept 2011 |
Regio:
Plooivoetstuifzwam komt tamelijk veel voor in de groot-regio Amsterdam, in Diemen, en kwam de afgelopen jaren sporadisch voor in Park Spoorzicht.
Hij komt vooral voor in parken en plantsoenen, en soms in populierenbermen.
In de jaren voor 1999 werd hij in 35 kilometerhokken aan getroffen.
|
Verwisselbaarheid:
Kans op verwisseling is in de groot-regio Amsterdam kleiner dan in de duinen en op recreatiestranden langs de randmeren.
Plooivoetstuifzwammen moet je leren kennen in een gebied (met pleistoceen, matig zuur en kalkarm zand). Vergissen is dan nauwelijks mogelijk. En je leert groeistadia beter herkennen.
|
Zachtstekelige stuifzwam:
Alleen jonge vondsten zijn verwisselbaar, mits in kalkrijke gebieden. Beide hebben zachte, melige stekeltjes die makkelijk afveegbaar zijn. Als je goed kijkt (loepje!),
dan zie je dat ze beide samengestelde, pyramidale stekels hebben op het bolletje, en op het steeldeel meer wratachtige stekeltjes.
Beide hebben stekeltjes die over wratjes heen staan. Als de stekels eraf slijten, blijven de wratjes nog enige tijd zichtbaar.
Daarna slijten die ook af.
Er is een duidelijk verschil in dit slijtage proces.
Bij de Plooivoet verdwijnen de stekels aan de "steel" het eerst.
Bij de Zachtwordende verdwijnen de stekels op het bolletje (van de peervorm) het eerst.
Zachtstekelige stuifzwam heeft een rechte "steel", en behoudt het bolletje. Heel oude Plooivoeten hebben geen bolletje meer op hun steeltje.
Ze blijven herkenbaar aan hun vorm: een rond voetdeel,
dun in het midden ( de "steel"), en dan weer uitlopend naar het versleten bolletje, net als een jojo of een zandloper,
slanke taille, stevige romp- en voetenwerk.
|
|
Parelstuifzwam:
Stekels afwissen, en dan kijken of een netpatroon ontstaat, helpt om Parelstuifzwammen (die hebben dat),
te onderscheiden van Plooivoetstuifzwammen (die hebben dat niet).
Afgeplatte stuifzwam:
Om een Plooivoet aan te zien voor een Afgeplatte stuifzwam heb je een zwaar misvormd exemplaar nodig.
Afgeplatte stuifzwam raakt het bolletje niet kwijt. Plooivoet wel.
Afgeplatte stuifzwam heeft een scheidingsvlies tussen gleba en subgleba. Plooivoetstuifzwam heeft geen vlies ertussen.
Peervormige stuifzwam:
Peervormige stuifzwammen halen nooit het formaat van een Plooivoet, en groeien in 99 procent van de gevallen zichtbaar op hout.
Plooivoeten groeien zelden op (begraven) hout, naar het schijnt.
|
Verwisseling soms dus mogelijk met:
|
Foto: Hilverbeek, 21 okt 2000 |
Foto: Fransche Kamp, 22 sep 2010 |
Foto: Spoorzicht, 22 oktober 2000 |
Foto: Hilverbeek, 18 sep. 2010 |
Foto: Meijendel, 12 jan 2012 |
Bronnen:
R. Philips (1981) Paddestoelen en Schimmels van West-Europa, Spectrum Natuurgids, pp. 246-251
Gerhardt (2006), De grote Paddenstoelen Gids (voor onderweg), Tirion Natuur, pp. 594-611
Hansen,L.& K. Knudsen (1997), Nordic Macromycetes, Kopenhagen, Vol 3, p. 298-340.
R. Chrispijn e.a. (1999), Champignons in de Jordaan, pp. 157-161 (John Reijders)
H. Vermeulen (1999), Paddestoelen, Schimmels en Slijmzwammen van Vlaanderen, Wielewaal, Turnhout, p. 539-543.
|
Top
|
|